goed dat jongeren geen cacaoboer willen zijn – urbanisatie is de grootste kans tot transformatie

De FairChain-beweging, opgericht en aangevoerd door de Nederlands koffiebrander Moyee, richt zich op het organiseren van een verwerkingsindustrie. Zo ontstaan er andere banen dan boeren en kan een land zich langzaam van een primaire naar een secundaire economie ontwikkelen. Precies zoals wij vorige eeuw.

Want waar gaan niet-succesvolle boeren heen als hun land geen industrialisatie doormaakt? Dat er veel te veel kleine boeren zijn in Afrika en er behoefte is aan professionelere plantages is duidelijk. Zo hebben België en Nederland in de jaren 60 van de vorige eeuw ook afscheid genomen van vele kleinere boeren en daarmee een basis gelegd voor ons agrarisch succes nu. Dat kan niet worden opgelegd, maar moet aangemoedigd en ondersteund worden.

In het magazine VORK wordt Lucas Simons geïnterviewd n.a.v. het verschijnen van zijn boek “Changing the Food Game” (november 2014). Heel dankbaar voor ons is dat hij om de kern van zijn betoog te maken, het voorbeeld van de cacao aangrijpt.

„Als iedereen cacao kan telen en geen alternatief heeft, de prijs bepalend en de overheid corrupt is, dan krijg je een sector met heel veel kleine bedrijfjes, die concurreren op armoede. Dan kun je er nog zoveel ontwikkelingshulp in stoppen, maar dan krijg je geen duurzame landbouw. Als de teelt van het product hoge eisen stelt aan de boer, er alternatieve werkgelegenheid voorhanden is, kwaliteit een belangrijke rol speelt en de overheid ondersteunt in plaats van uitmelkt, dan heb je een sector als de Nederlandse glastuinbouw, die wel ontvankelijk is voor een strategie gericht op duurzame ontwikkeling.”

Lucas Simons is oprichter en directeur van NewForesight, een adviesbureau voor duurzame markttransformaties en van SCOPEinsight, dat de professionaliteit van agrarische producentenorganisaties beoordeelt. Eerder werkte hij o.a. bij Utz Certified.

extracten uit het interview

Je schetst een nogal somber beeld van het huidige voedselsysteem, ook al om een sense of urgency te creëren. Loop je niet het risico dat je daarmee een sense of hopelessness creëert, een gevoel van na ons de zondvloed?
„Het is zeker niet mijn bedoeling om mensen een gevoel van hopeloosheid aan te praten, integendeel zelfs, maar ik ben niet erg positief over de huidige voedselproductie. Het hele systeem is erop gericht om zo veel en zo goedkoop mogelijk voedsel te produceren. Kwaliteit is niet belangrijk en de negatieve effecten worden afgewenteld op mens en milieu. Cacao was vroeger een product voor de zeer welgestelden, nu koop je het voor een paar kwartjes bij het tankstation. Ik gun het iedereen, maar het gaat wel ten koste van de cacaoboeren die 20 cent per dag verdienen. Dat is zo ver beneden de armoedegrens dat hij liever naar de stad trekt, waar hij als bedelaar nog meer verdient. Dat zie je ook gebeuren; de mensen trekken weg, ze willen geen boer meer zijn.”

In je boek is dat een begin van het transformatieproces.
„In meerdere opzichten. De dreigende instorting van de cacaoproductie heeft geleid tot een sense of urgency in de sector. Waar halen we straks onze cacao vandaan? Mensen wisten natuurlijk allang dat het niet klopte, dat de cacaoproductie niet duurzaam was, maar nu gaat het pijn doen. Dat is de eerste fase. Vervolgens gaan bedrijven zoeken naar oplossingen; eerst nog voor de Bühne, maar als dat niet helpt, gaan ze met hun concurrenten en met andere partijen, zoals NGO’s en overheden, om de tafel zitten. Dat zie je nu in de cacao, maar ook in de palmolie, de koffie, de soja. Duurzaamheid wordt een thema, niet alleen in de marketing, maar in de hele bedrijfsstrategie. Er wordt gepraat over standaarden, wat is duurzaam, wat niet, en je krijgt ook certificerings-systemen. Ik zeg niet dat dat de oplossing is, maar het is alweer een stap vooruit.”

Certificering is duur en lastig, zeker voor kleine boeren. Die kunnen gewoon niet meekomen en vallen buiten de boot.
„Ja, en ook daarom is het goed dat veel jongeren geen boer willen blijven of worden. Urbanisatie is de grootste kans om tot transformatie van het voedselsysteem te komen. In veel landen is boer geen professie, geen vak, maar een sociaal vangnet. Als je niet met iets anders je inkomen kunt verdienen, kun je altijd nog proberen te leven van een stukje land. Dat wordt overigens iedere generatie steeds kleiner, omdat je het met je broers en zussen en hun gezinnen moet delen. Maar van een veldje van 500 vierkante meter kun je geen inkomen halen. Het probleem is dat te veel mensen een inkomen moeten halen uit een systeem dat te weinig toegevoegde waarde oplevert. Daarom is urbanisatie, inclusief het creëren van nieuwe werkgelegenheid, zo belangrijk. Het is de redding van het platteland, als we er tenminste in slagen om de goede, gemotiveerde boeren te behouden.”

Opvallend is, zoals je zelf ook signaleert, dat partijen die in de ene fase nog de aanjager zijn, in de volgende fase aan de rem hangen. Nergens is het verzet tegen bijvoorbeeld de Round Tables voor soja en palmolie groter dan bij milieu- en ontwikkelingsorganisaties. De transformatie eet zijn eigen vaders en moeders op.
„Dat hoort erbij. What brought you here, will not get you there. Iemand als Nico Roozen, die ooit aan de wieg stond van Max Havelaar-koffie, vervolgens betrokken was bij Utz Certified en nu actief is bij de Round Tables die je noemt, krijgt het soms zwaar voor de kiezen van zijn vroegere bondgenoten. Jason Clay van het WWF, die pleit voor een moderne landbouw, wordt flink bekritiseerd door het Nederlandse Wereldnatuurfonds. Het blijkt lastig om iets te creëren en dan weer los te laten, maar dat is wel nodig als je door die verschillende fasen heen gaat. Maar misschien word ik later ook wel zo’n oude mopperpot die vindt dat ze het allemaal fout doen.”