“Rechteloos op de weidse vlakten” — Test-Aankoop over ethiek in de theehandel: Geen Ethische keuze, behalve bij de fairtradelabels.

Dit artikel werd geplaatst n.a.v. de discussie op Foodlog over ‘Feestthee’.

maart 2008 verscheen dit artikel in Test-Aankoop. Je kan het hier downloaden als .pdf

september 2006 publiceerde Test-Aankoop ook een pdf over ethiek in de koffiehandel

 

Op de theeplantages werken arme arbeiders zich voor een bespottelijk loon uit de naad om de broze theeblaadjes te plukken en te verwerken. De theeroute, ooit gedomineerd door de koloniale grootmachten, wordt nu gecontroleerd door een handvol multinationals.

L. Buelens en C. Rousseau


Thee. Ooit de trots van een imperium, vandaag een banaal consumptieproduct dat zoals zovele andere grondstoffen de vrucht is van een scheefgetrokken machtsverhouding tussen het Noorden en het Zuiden. Circa 85 % van alle thee die wereldwijd wordt geproduceerd, wordt verkocht door (meestal westerse) multinationals. Unilever, dat eigenaar is van Lipton, is de grootste theeverkoper ter wereld. Elke dag worden er op deze aardbol miljarden kopjes "Unileverthee" gedronken. De commerciële strijd is duidelijk beslecht in het voordeel van de reusachtige bedrijven. Maar hoe goed doen zij het op ethisch vlak?


Overproductie …


De thee-industrie onderscheidt zich van de andere grondstoffenindustrieën door de hoge integratiegraad: vaak controleren de theegiganten het merendeel van de productiefases (zie schema op blz. 25). Ze bezitten reusachtige sites met zowel plantages als fabrieken in de voornaamste producerende landen (India, China, Sri Lanka, Kenia …). Ze hebben ook de meest winstgevende fases van de business ingepalmd, met name het mengen, het verpakken én het verdelen van het eindproduct, allemaal fases die plaatsvinden in de landen waar de thee wordt gedronken.

In haar huidige vorm levert de productieketen van thee twee problemen op. Enerzijds worden de inkomsten onrechtvaardig verdeeld omdat men de producerende landen botweg degradeert tot grondstoffenleveranciers. Anderzijds is de druk op de prijzen zó groot dat dit de leef- én werkomstandigheden in die landen uiterst nadelig beïnvloedt.

In de supermarkt mag er aan de prijs van thee dan al niet veel veranderd zijn, de theekoersen staan wel historisch laag, ook al zijn de productiekosten (installaties, lonen enz.) voortdurend blijven stijgen. Rekening houdend met de inflatie lag de werkelijke koers in de jaren 2000-2005 gemiddeld amper half zo hoog als in de jaren 80! Het aanbod ligt namelijk veel hoger dan de vraag, die bij ons sinds een paar jaar in elkaar is gezakt. Daardoor zit de sector nu in een overproductiecrisis.


… leidt tot vicieuze cirkel


Een crisis waar de multinationals – daar heb je ze weer! – niet vreemd aan zijn, ook al zijn niet alleen zij verantwoordelijk. Door thee te kopen waar die het goedkoopst is, door uit hun buffervoor-raad te putten om koersstijgingen af te blokken of door speculatieve transacties te verrichten, kunnen zij de prijzen fors beïnvloeden. Nóg een tendens die we vaststellen: de goedkoopste variëteiten worden gemengd tot blends die scherp geprijsd maar vaak van slechte kwaliteit zijn. Gevolg: om hun inkomsten wat op te krikken, breiden de producenten hun theevelden uit. Alleen zorgen ze er zo wel voor dat het aanbod stijgt en … de prijs opnieuw daalt.

> Wat zou een sociaal verantwoordelijk theemerk concreet moeten doen aan de economische impact van zijn business? Een goed beleid zou er bijvoorbeeld in bestaan dat men de producenten een minimumprijs garandeert zodat zowel de producenten zelf als hun werknemers zeker zijn van een billijk inkomen.

Meer algemeen zou het merk zijn thee op een verantwoordelijke manier moeten aankopen. Maar helaas blijkt het ethische beleid van de ondernemingen net op dit vlak in het meest embryonale stadium te verkeren. Halverwege de jaren 80 had India het lef om een minimumprijs op te leggen voor thee bestemd voor de export. Resultaat: een boycot door de multinationals. Die kochten geen thee uit India meer en uiteindelijk kon de regering niet anders dan inbinden …

Van alle bestudeerde merken – thee met het fairtradelabel even buiten beschouwing gelaten – heeft er niet één op dit vlak werk gemaakt van een behoorlijk beleid. Enkel de fairtradecircuits gaan dus na of de prijzen wel van die aard zijn dat alle schakels van de productieketen een billijke vergoeding kunnen krijgen. Bovendien ontvangen de leveranciers een premie om de sociaaleconomische toestand te verbeteren. En om het Zuiden ook een winstgevende business te gunnen waken zij er ook over dat het mengen en verpakken gebeurt in de producerende landen.


test-aankoop nr. 518 – maart 2008 : KLIK OP DE PRENT


prent over de productieketen in de theehandel

Tweederangsburgers


Het plukken is een delicate opgave en moet met de hand gebeuren. Er zijn dus massa’s arbeiders nodig. Miljoenen mensen overal ter wereld leven van de thee, zij het in weinig benijdenswaardige omstandigheden. Ons onderzoek op het terrein bevestigt dit.

Zowel op de kleine plantages als op de grote sites is het keihard zwoegen. Sinds jaar en dag ronselt men de theeplukkers – en dat zijn hoofdzakelijk vrouwen – in de armste lagen van de bevolking en vallen zij ten prooi aan discriminatie. In dit klimaat van armoede is kinderarbeid schering en inslag. En dat zal duidelijk ook zo blijven zolang de ouders er niet alleen kunnen voor zorgen dat het gezin overleeft.

Om de crisis het hoofd te bieden beknibbelen de producenten op de kosten. En de lonen volstaan zo al niet om behoorlijk van te leven. Bovendien hebben theeplukkers vaak het statuut van seizoenarbeiders (veel onzekerder dan andere statuten), moeten ze veel te veel uren kloppen en kunnen ze zich maar moeilijk verenigen om op te komen voor hun rechten. Meestal leven ze op de bedrijfssite zelf, vaak in bedroevende hygiënische omstandigheden. En dan zwijgen we nog over het feit dat de pesticiden hun gezondheid in gevaar brengen, want over aangepaste beschermingsmiddelen beschikken ze niet.

> Op sociaal vlak stellen de merken zich verantwoordelijker op, ook al blijkt uit het eerder geschetste portret dat misbruiken nog legio zijn. Andermaal zijn het de fairtradelabels en de biolabels die het voortouw nemen en de naleving eisen van de meest progressieve sociale normen.

Bij de theemerken uit het conventionele circuit hebben Lipton, Pickwick en Twinings zich aangesloten bij een in de sector wijdverbreid ethisch initiatief: het ETP of het Ethical Tea Partnership. Met de bijdrage van de leden financiert men audits van de producenten.

Op basis van zo’n doorlichting krijgen de producenten een score die aangeeft hoeveel inspanningen ze doen. De theemerken kunnen hun leveranciers dan met kennis van zaken kiezen. Zo zegt Lipton bijvoorbeeld dat het zich enkel bevoorraadt bij producenten die meewerken met het ETP.

Helaas vallen de kleine producenten buiten dit systeem. En dat is niet het enige minpunt: het ETP is onvoldoende bindend en de audits zijn niet betrouwbaar en transparant genoeg (ze vinden slechts om de 4 jaar plaats en worden aangekondigd).

De distributiemerken ontgoochelen over de hele lijn, behalve uiteraard voor hun producten met label.


Monocultuur en toegetakeld milieu


Ontbossing, erosie en het gebruik van schadelijke meststoffen en pesticiden zijn de grootste ecologische uitdagingen.

> Op de thee met fairtrade- en/of biolabel na voeren de merken zo goed als geen milieubeleid. In het beste geval – Lipton – maakt men er zich van af met vage of onvolledige principeverklaringen. Toch heeft dit merk er zich toe verbonden om op termijn het milieukeurmerk Rainforest Alliance in de wacht te slepen.

Uiteraard gaan de biolabels op ecologisch vlak het verst: zij leggen een volkomen milieuvriendelijke exploitatie op. Ook de fairtradelabels voeren een goed, zij het minder ambitieus beleid, vooral dan inzake chemische meststoffen en pesticiden.


GEEN ETHISCHE KEUZE, BEHALVE BIJ DE FAIRTRADELABELS


We kunnen de onderzochte theemerken indelen in drie categorieën:


  • thee uit de eerlijke handel, die er met kop en schouder bovenuit steekt;
  • biologische thee, die een goed sociaal en ecologisch beleid voert maar niets doet op economisch vlak (aankoopmethodes, vastleggen van de prijzen …);
  • theemerken uit de conventionele handel, die zich stilaan verantwoordelijk beginnen op te stellen via initiatieven als het Ethical Tea Partnership, maar blijven achterophinken, vooral omdat het toepassingsgebied van hun beleid te beperkt is (het geldt bv. niet voor alle leveranciers) en omdat de controlemechanismen ontoereikend zijn.
    • We pikken er evenwel Lipton en Westminster uit. Het eerste merk omdat het op de goede weg is, het tweede om precies de tegenovergestelde reden! Ons onderzoek naar Westminster bracht niet het minste spoor van welk beleid dan ook aan het licht.
  • Wij toetsten de resultaten van dit onderzoek ook aan die van onze klassieke test. Concreet houdt dit in dat u, als u wenst te genieten van kwaliteitsthee die werd geproduceerd met respect voor mens en milieu, goed zit met de zwarte thee Delhaize Bio Max Havelaar. Die kan prat gaan op de strengste labels. Bij de groene thee schuiven wij geen ethische keuze naar voren. Bij de producten die op ethisch vlak de beste garanties bieden, is de prijs-kwaliteitverhouding volgens ons niet in orde.

test-aankoop nr. 518 – maart 2008 : KLIK OP DE PRENT


tabel met overzicht van de onderzochte merken

Over de enquête

Dit onderzoek werd in de herfst van 2007 verricht in samenwerking met een studiebureau.

Wij namen de ethiek van 7 theemerken onder de loep: Carrefour, Delhaize, Lipton, Oxfam, Pickwick, Twinings en Westminster (Aldi). Wij onderzochten hoe zij de sociale, ecologische en econo-mische impact van hun business behe-ren. Daartoe vergeleken wij een aantal gegevens afkomstig van uiteenlopende bronnen, NGO's, betrokken ondernemingen enz.

Alle merken kregen de kans om te reageren op de gegevens die we over hen verzamelden. Over het algemeen werkten ze goed mee. Maar Twinings en Westminster (Aldi) hebben niet geant-woord op onze vragenlijst.

Over Twinings vonden wij gegevens via andere kanalen, maar bij Westminster konden wij geen spoor ontdekken van een ethisch beleid, zoals dikwijls het geval is bij producten van de hard discounters.

Hoe lang zal het nog duren eer zij blijk geven van meer transparantie?

maart 2008 – nr. 518 – test-aankoop

Plaats een reactie