“Illycaffè zal nooit fairtradekoffie verkopen”

is fair trade een verkoopsargument? #watschuiftdat

Illy (koffie) en Lindt (chocolade) zijn twee topmerken, die duurzaam handelen naar de geest van “fair trade”, maar van geen labels willen weten.

Illycaffè, dat is Andrea Illy, de CEO van het Italiaanse bedrijf. Zijn onderneming brandt dagelijks 37.500 kg koffie – wat goed is voor 6 miljoen espressos per dag.

illy

N.a.v. de opening van een eerste Illy café in London, schaarde hij zich achter de idee om koffietelers beter te betalen. Dat doet illy namelijk al, maar

“dat zal nooit gebeuren onder het Fairtradelabel”.

Daar gaf Andrea Illy twee redenen voor.
De fairtraders voelden zich onnodig geschoffeerd.

Het zal hieronder voor iedereen duidelijk worden, dat het systeem illycaffè niet weggelegd is voor achtergestelde boeren, waar fair trade zich in eerste instantie op richt. Al kunnen fairtraders heel veel leren van hoe het bedrijf haar leveringsketen inricht.

illycaffè ‘matcht niet‘ met fair trade

In 1992 stopte illycaffè met het kopen van koffie op de beurs en trok naar Brazilië. Dat land produceerde een kwart van alle koffie in de wereld, maar van een onstabiele en vaak bedenkelijke kwaliteit. Illy zocht en vond boeren, die wilden werken aan betere teeltmethoden en betaalde hen mooie premies voor kwaliteitskoffie, rechtstreeks, zonder tussenhandel. Het maakte het merk legendarisch populair in Brazilië.

Toch verklaart illycaffè zowat de oorlog aan “fair trade”, wat het definieert als:

”meer betalen voor een product dan het waard is op de markt, met als doel armoede te bestrijden.”

De twee punten van kritiek op fair trade, die Andrea Illy op Quartz aanhaalt:

1. “Fairtradeproducten zijn inwisselbaar”

Mensen kopen fairtrade omdat ze solidair willen zijn met koffieboeren, maar doen dat niet regelmatig,

meent Andrea Illy. En hij voegt daaraan toe:

“En zelfs als ze toch vaak fairtradekoffie kopen, dan wisselen ze makkelijk merken tegen elkaar in.”

Illy beweert dat fairtradeconsumenten niet merkentrouw zijn. Interessant…

Het merk trekt anderzijds enthousiast de duurzaamheidskaart. Wat er toch op wijst dat de duurzaamheidslabels hun effect hebben, bij het responsabiliseren van de koffiesector. Van waar anders het constante uithalen naar fairtrade?

Maar Max Havelaar heeft Illy niet kunnen overtuigen van de meerwaarde van haar certificatiesysteem. En Illy gelooft niet in het alternatieve handelssysteem “fair trade”.

2. “Fair trade doet niets aan kwaliteitsverbetering”


Illy zegt dat het de kwaliteit van de koffie die het aankoopt heeft kunnen verbeteren met haar eigen duurzaamheidsprogramma, welke het beschrijft als “beyond fair trade.”

In de begin jaren negentig, zo beweert het bedrijf, betaalde het gewoon een betere prijs, zondermeer. Maar het volgende jaar konden de boeren niet altijd terug dezelfde kwaliteit van koffie garanderen.

Nu beschouwt illycaffè de koffieboeren als partners. Het nodigt boeren uit naar haar “Università del caffè” in Brazilië, voor gratis training. Hier leren ze hoe ze meer en betere koffie kunnen telen met een constante kwaliteit.

Illy betaalt de koffieproducenten rechtstreeks een premie voor betere koffie, los van de marktprijs (maar gemiddeld 30% daarboven) van het moment. Volgens hen is dat beter dan fair trade.

In 2011 werd illycaffè het eerste bedrijf dat de prestigieuse Det Norske Veritas certifactie voor “Responsible Supply Chain Process” kreeg. Hiermee toont het aan dat een bedrijf daadwerkelijk kan verduurzamen doorheen de hele supply chain.

spreekbeurt Andrea Illy: fairtraders, zeker bekijken!

koffie, met een snuifje zout

Ik vind het een prachtverhaal dat Andrea Illy verkoopt in bovenstaande (video).
En uiterst leerzaam, zonder meer. Maar neem het met een snuifje zout.
Volgende citaten zetten zijn woorden in het perspectief, waarbinnen ze thuishoren.

over concurrentie – uit illy’s Espresso Revolution (Forbes.com)

Yet it’s not all roses for illycaffe. Andrea Illy himself understands the limits of being a family company. While he generated €361 million ($497 million) in revenues in 2012, up 5.6% on an annual basis, competitors like Green Mountain Coffee booked net sales of $3.9 billion, while Starbucks saw net revenues hit $13.3 billion in 2012. Beyond capital limitations that could come from not being publicly traded, illycaffe faces a constrained supply of high-quality coffee produce its single, premium blend, and increased competition.

over wat illy de boer betaalt – uit raising the bar for premium coffee (The Guardian)

Illy concedes that farmers collect a very small portion of the price consumers pay for their coffee, but says Fairtrade is not the way to address the imbalance. After what seems like an interminably long pause he says farmers collect “20% or less” of the price Illy’s bulk customers pay for their coffee. He says farmers get less than 5% of the £5.89 consumers pay for a 250g tub of Illycaffe espresso mix in supermarkets. And the grower will get just a fraction of 1% from your £1.50 espresso fix.

over de directe relatie van illy met de boer – uit Ethical espressos (Ethicalcorp)

The company puts farmers through a rigorous selection process. Every year the company runs a competition in coffee-growing countries. Winners are trained up by the brand’s agronomists. They advise farmers, for example, on whether to shade-grow coffee, how far apart to space coffee plants, and whether or not to irrigate their farms. Coffee farmers that pass the training stage can then sell to Illy. Selected growers get a certificate, saying that they supply Illy, which they can use to command higher prices for the rest of their coffee from other buyers on the market.

conclusie

Duidelijk is dat illycaffè zich niet toelegt op marktaandeel verwerven voor achtergestelde boeren, wat de bestaansreden van fair trade is.

Fairtraders kunnen echter veel leren – in het belang van die achtergestelde boeren – van hoe illycaffè haar supply chain heeft weten te verduurzamen.

overheid Verenigde Staten moeit zich met ruzie tussen Fairtrade International en Bloomberg:

De V.S. start een vooronderzoek naar gedwongen kinderarbeid in de bio- en fairtradekatoen-programma’s, die de amerikaanse lingerie retailer Victoria’s Secret bedienen. Dit n.a.v. het feit dat Fairtrade International en Bloomberg een media-oorlog zijn gestart. Lees hier de precieze aanleiding.

Behulpzame fairtrade-activisten met een kluitje in het riet sturen is één,

I sent links and an inquiry to the relevant people in Fairtrade International. Much to my disappointment, to this date there has been no press release from Fairtrade International concerning this issue, nor have I received any further information from them despite repeated inquiries.

de amerikaanse overheid voorliegen echter, wordt bijzonder moeilijk…

vooraf

Zelf heb ik op deze blog richting het fairtradekeurmerk Max Havelaar

De Financial Times, die de idee “fair trade” bijtreedt en verdedigt tegen (ultra-)liberale krachten, het kan tellen. Niks wijst er vooralsnog op dat Bloomberg wél van kwade wil mag verdacht worden. Al betwist Faitrade International dit. En dus gaat de overheid op onderzoek uit. Want Bloomberg houdt voet bij stuk.

wat is er aan de hand?

De verkoop van fairtradeproducten groeide sterk in 2010, met een wijnverkoop die haast verdrievoudigde. Meer dan 4.36 miljard Euro aan omzetcijfers, een stijging met 27 procent i.vgl.m 2009, dat trekt de aandacht. Van Bloomberg L.P., de financiële dienstverleningsgigant, zelfs.

Bloomberg.tv stuurde een team zes weken naar Burkina Faso. Ver weg van de glamour van de catwalks in New York, stootte het op kinderen van zelfs slechts 10 jaar jong, die katoen plukten voor de toptextielmerken van deze wereld.

Op het eerste zicht misschien van weinig nieuwswaarde. In de textielindustrie blijft uitbuiting eerder regel dan uitzondering. Ook bij ons in Vlaanderen lanceerde de Schone Kleren Campagne woensdag j.l. nog haar nieuwe brochure “Wij willen Schone Kleren“, met een ludieke actie in de Brusselse Nieuwstraat. Al hebben deze laatsten het vooral over de omstandigheden waaronder de afgewerkte producten worden gemaakt. Veelal onderbelicht blijven de minstens even grote wantoestanden bij het produceren van de basisgrondstof katoen. En het valt dan ook toe te juichen dat Bloomberg hierrond wenst te berichten. Echter na

  1. 1) het ontvangen van het hogergenoemde zegebulletin over de cijfers voor 2010 van Fairtrade International én
  2. 2. de invoering van de anti-slavernijwet in California (per 1 januari 2012)

wilde het team van Bloomberg ook wel eens weten, hoe het zit met de claims vanuit de fairtradesector, dat het een adequate controle uitoefent op het tegengaan van kinderarbeid en -slavernij in de katoenproductie in Burkina Faso.

Een gerechtvaardigde reflex, aangezien het in de USA verboden is met overheidsgeld textiel aan te kopen, waarvan de oorsprong in Burkina Faso (alsook Benin, China, Tajikistan en Uzebekistan) ligt. Precies omwille van de meer dan zware vermoedens, dat niemand kan garanderen dat het dergelijke misstoestanden kan voorkomen. Het was dan ook onbetaalbare reclame geweest voor de eco- en fairtradelabels had Bloomberg mogen constateren, dat de controle van de keurmerken waterdicht zou zijn.

Helaas… het draaide uit op alarmfase rode oortjes. Zeer opmerkelijk. Want bio- en/of fairtradekatoen zijn op zich al erg kleine niches: naargelang de bron lag in 2008 de wereldproductie van gecertificeerde biologische (ontpitte) katoenvezel rond de 100.000 ton ofte 0,05% van de wereldwijde katoenproductie wat – volgens de FAO – resulteerde in 0.9% marktaandeel. Daarbinnen is fairtrade op haar beurt natuurlijk ook nog eens een niche. Verder is Burkina Faso een liliputter als biokatoenproducent, met haar 0,3% aandeel in de wereldproductie.

(voorlopige?) conclusies

Wanneer de controles van de keurmerken hier al niet goed blijken te gebeuren of te kunnen, kan men enkel twee spijkerharde conclusies trekken:

1. Een door keurmerken aangedreven markt doet haar werk NIET als het gaat om verduurzaming en eerlijker maken van de handelsverhoudingen met het zuiden.

2. De fairtradebeweging moet primordiaal inzetten op beleidsbeïnvloedend werk. Geen keurmerk is opgewassen tegen menselijke willekeur. Noch die in het Noorden, noch die in het Zuiden van de wereld. Noch die onder de textielhandelaars, noch onder die van de katoenproducenten.

Verder zouden de beste dagen van het fairtradekeurmerk wel eens kunnen geteld zijn, mochten de onderzoekers van de V.S. de bevindingen van Bloomberg bevestigen. Erg hoeft dit geenszins te zijn. Integendeel!

Onderstaande quotes komen uit een bijzonder interessant artikel op de website EthicalCorp: Eco-labels: radical rethink required.

[…]the mass proliferation of eco-labels in the marketplace – 400 and counting – and the move to mainstream for many (thus removing their value as a differentiator) is significantly reducing their value.

In this future new business models will emerge whose DNA will embed factors previously requiring certification, and civil society will find more effective and efficient ways of holding business accountable.

Everything counts in large amounts” was de titel van een eighties-hitje voor Depeche Mode. Dit als adagium uitdragen als fairtradekeurmerk resulteert in hetzelfde vluchtige karakter eigen aan de popmuziekindustrie. Het onderscheidend vermogen raakt zoek in de waan-van-de-dag en met duurzaamheid heeft het al helemaal geen uitstaans.

“Help, de boeven zijn op!” – bis: PUMA een straat voorop in het duurzaamheids-Monopolyspel

Een week of wat geleden berichtten we hier over interessante en lovenswaardige initiatieven vanuit multinationale ondernemingen. Het lijkt wel, of het wordt hun menens en ze nemen eindelijk hun verantwoordelijkheid op:
“Help, de boeven zijn op! – ADIDAS, NIKE, PUMA, CARGILL en NESTLE zien het licht…”

Nu, we gaan met zijn allen een tandje moéten bijsteken. De voorbeelden die ik toen gaf, verliepen allen langs dezelfde gemeenschappelijke noemer: consumeren. Maar dé opdracht wordt uiteraard consuminderen. En een eerste stap daartoe is écht duurzaam en écht fair. En PUMA heeft (lijkt) het begrepen (te hebben).

(Voor wie de alarmbel nu nog niet zou gehoord hebben, dit niets aan de verbeelding overlatend artikel op Al Jazeera: Climate Change: It’s bad and getting worse)

1. PUMA straat voorop in het duurzaamheids-Monopolyspel

31 mei 2011

De sportkledinggigant is het eerste grote bedrijf dat een prijskaartje hangt aan haar milieu-impact.
Zonder twijfel hebben de 3 steekwoorden “people, planet, profit” al een schare aan andere ondernemers aan het denken en zelfs aan werk gezet. Het probleem is echter dat winst makkelijk te berekenen valt, maar de twee andere “p”s veel minder. Tot nu.

Puma liet de berekeningen maken en is moedig genoeg ze zelfs te publiceren:

The company announced that its greenhouse gas emissions and water consumption last year cost an equivalent of £82.8m, based on £57 per tonne of CO2 and £0.69 per m3 of water. In context, this represents around 12% of its total annual sales of £670m.

Puma, en haar moederhuis, de PPR Group (ook eigenaar van bijv. Gucci), zegt dat deze berekeningen van winst en verlies slechts een eerste stap zijn in een proces. Ook goede werkomstandigheden en eerlijke verloning voor de arbeid(st)ers wordt niet uit de weg gegaan.

BRAVO! En benieuwd op dit voorbeeld navolging zal krijgen.
Alleen is immers maar alleen.

2. To profit or not to profit. Is that the question?

28 juni 2011

Winst willen maken wordt onterecht vereenzelvigd met niet zuiver.


Wanneer ik roep “Help, de boeven zijn op,” dan begrijpt u dat hier een zekere ironie en twijfel achter schuilgaat. Al verschuiven die laatste gevoelens wat mij betreft steeds meer richting het kamp van de klokkenluider-NGO’s.

NGO’s lijken nog steeds niet beter te begrijpen, dan dat hun enige missie erin zou liggen het kwaad met wapen en vuur te moeten bestrijden. Als ware het hun huisspreuk:

Sex sells, bad news even better

Dit verhelderende artikel van Rob Greenland op de website van The Guardian zou hun kunnen helpen.

Het probleem is dat nogal wat NGO’s tijdens hun werkuren “winst maken” op één lijn zetten met “oneerlijk, oneigenlijk“. Ik herhaal:

Winst willen maken wordt onterecht vereenzelvigd met niet zuiver.

Met dergelijke stellingname staan ze echte, duurzame ontwikkeling compleet in de weg.

Rob Greenland van Social Business Brokers zegt het zo:

The fair trade social enterprise I worked for never paid any dividends. But it paid interest on loans. It paid wages. It paid Business Rates. It paid National Insurance contributions. All paid for by us taking goods made by poor farmers and artisans – and doubling the price.

How is paying wages and loan interest out of profits different to paying dividends? I suppose it’s partly about fairness – and the financial reward being commensurate to the effort that’s made and the risk that’s taken. So shouldn’t we take the same approach to dividends – and have some mature debate about where they’re OK, and where they might get in the way of achieving sustainable social change?

Goed gezegd. Wie gaat er mee in debat?

fairtradedebat Turnhout 26 maart: ziet consument door het bos van duurzame labels de bomen nog? wordt fairtradevrijwilliger met de voeten gespeeld?

N.a.v. de WEEK VAN DE FAIR TRADE schreven boze werkgeversorganisaties op 11 oktober 2008 een open brief in de Vlaamse pers. Zie onderaan dit artikel voor een ingescande versie. Ze vonden dat de fairtraders andere “duurzame handelsinitiatieven” onterecht in de wind zetten.

Maar eind februari 2011 verklaarden Max Havelaar, Rainforest Alliance en Utz Certified elkaar plots uitgebreid de liefde. Lees hun gezamelijke verklaring uit Bern.

De fairtradebeweging aan de basis heeft het raden naar het hoe, wat en waarom. Twee jaar geleden dienden ze nog politici aan te schieten voor een wettelijk kader rond fair trade. In Hasselt hielden we er februari 2009 zelfs een succesvol publiek debat over.

Wie er meer wil over weten, rept zich dus best naar aanstaand debat in Turnhout.

Datum + locatie:

Zaterdag 26 maart, van 13u30 tot 15u30 in de aula van het HIVSET,
Herentalsestraat 70 in Turnhout

Inhoud:

“De consument ziet door het bos van ‘duurzame’ labels de bomen niet meer”, luidt het. Voor de consument mag het dan misschien een heel karwei zijn om het verschil te zien tussen enerzijds een merk als Oxfam Fairtrade en een label als Max Havelaar en anderzijds ‘duurzame’ initiatieven als Utz, Rainforest Alliance of Efico Foundation, voor de producent is het duidelijk.
Wat is de impact van fair trade en is dit label ‘beter’ dan de andere labels? Is er een verschil tussen duurzame handel en eerlijke handel?

De geloofwaardigheid van een label staat of valt met het bepalen van strikte criteria en een grondige en permanente controle op de naleving ervan. Hoe gebeurt dit in de praktijk? En hoe leg je dit uit aan de consument?

Panel:

Aan tafel verwelkomen wij een gevarieerd gezelschap, die elk vanuit hun eigen sector en invalshoek, een invulling trachten te geven aan fair trade:

– Lily Deforce , directeur van Max Havelaar
– Frans van Tilborg, directeur van Miko Koffie
– Kristof Thijssens, directeur van Unizo Kempen
– Mieke Vercaeren, adviseur Public Affairs van Colruyt Group
– Joris Rossie, gedelegeerd bestuurder van Oxfam-Wereldwinkels

De ongetwijfeld boeiende discussie wordt in goede banen geleid door Dirk Barrez.
Dirk is auteur en journalist, schrijver van diverse artikels en boeken, waaronder de bestsellers “Ik wil niet sterven aan de XXste eeuw”, “De antwoorden van het antiglobalisme” en “KOE 80 heeft een probleem” …

Organisatie:

Oxfam-Wereldwinkels regio Kempen.

Meer info: Gwen Segers, gwen.segers@oww.be of 0497 583883

klik op de afbeelding voor een grote weergave